Het spoor bijster? | Modelspoor 'basics'

Het spoor bijster?

De echte modelspoorfanaat weet het wel maar voor veel mensen is het oerwoud van terminologieën en mogelijkheden op het gebied van model spoor een onbegrijpelijke materie.

Hieronder een toelichting waarin de meest voorkomende termen en begrippen worden behandeld.

Spoorgrootte en schaal

De basis ligt bij Spoor 0 (nul) met een schaal van 1:43,5 (ongeveer) en een spoorbreedte (normaalspoor) van 32mm. Deze spoorgrootte werd vroeger veel gebruikt, vooral in de US en UK. Spoor 0 neemt natuurlijk vrij veel plaats in beslag en om een leuke baan in huis te kunnen maken werd naar kleinere schalen overgeschakeld. 2x zo klein, de helft van Spoor 0, werd dus Half-0 (H0). H0 heeft schaal 1:87 met een spoorbreedte (normaalspoor) van 16,5mm en is tot op heden de meest gangbare modelspoorgrootte. Er is ook een smalspoor variant van H0, H0m genaamd. Het mooie smalspoormateriaal van BEMO rijdt o.a. op deze rails. Märklin, ROCO, PIKO en Artitec (NS) zijn de belangrijkste H0 merken maar er zijn vele andere op de markt voor deze spoorbreedte.

Om nog iets meer flexibiliteit te hebben bij het ontwerp van de modelspoorbaan is N-spoor een goede optie. N-spoor heeft een schaal van 1:160 (2x zo klein als H0). De spoorbreedte is 9mm. Deze modelspoorgrootte biedt mogelijkheden voor een ingewikkeld spoorplan in een kleinere ruimte. Tegenwoordig zijn Fleischmann, Minitrix en PIKO de grootste N-Spoor merken.

Spanning en Stroom

Er zijn bij analoge modeltreinen 2 systemen in gebruik; DC en AC.

Bij DC (gelijkstroom) hebben de spoorstaven van de rails een + en een – kant. De wielen van de loks en wagons zijn onderling geïsoleerd om sluiting te voorkomen. De metalen wielen worden door een niet-geleidende naaf of as elektrisch gescheiden. Keerlussen zijn in dit systeem niet eenvoudig omdat dit zonder speciale elektronica sluiting veroorzaakt. Het omdraaien van de polariteit door de regelaar (meestal links- of rechtsom draaien van de regelknop) regelt de draairichting van de motor. Merken zoals ROCO, PIKO, TRIX en Fleischmann zijn in de basis DC merken maar vooral ROCO en PIKO maken steeds vaker een DC en AC versie van hun loks. Let dus op bij aanschaf!

Bij AC (wisselstroom) alterneert de spanning continue (heel snel) van + naar -. De beide spoorstaven hebben dezelfde (wisselende) polariteit en er is een middenrail/contactpunt nodig die via een sleper onder de lok het andere punt van contact met tegengestelde spanning vormt. De rails en midden-geleider hebben dus een wisselende spanning die door de elektronica in de lok de motor aanstuurt in de gekozen richting. Een relais bepaalt of de motor links- of rechtsom draait. Voor- of achteruit wordt geregeld door het indrukken van de regelaar of een aparte richtingsknop. Keerlussen zijn bij dit systeem geen probleem omdat beide spoorstaven zoals al gezegd altijd dezelfde polariteit hebben. Märklin loks zijn altijd AC (TRIX, voeger HAMO is het DC-merk van Märklin).

Analoog en Digitaal

De meeste nieuwe modeltreinen zijn ‘digitaal’. Maar wat houdt dat nu precies in?

Modeltreinen werden tot de 80er jaren aangedreven door spanning die via een regelbare trafo en de rails naar de motor geleid werd. Hoe meer spanning op de rails, hoe harder de trein reed. Verlichting werd op dezelfde manier van stroom voorzien en dat veroorzaakte het bekende knipperen (door suboptimaal contact tussen de wielen en de rails) en het ‘hoe meer snelheid, hoe feller de lampjes’ effect. Begin 90er jaren werd er langzaam maar zeker een digitale manier van aansturen ontwikkeld. In het begin nog wat rudimentair, met verschillende protocollen zoals Motorola, Lenz, Selectrix en FMZ. Tegenwoordig zijn er eigenlijk nog maar 2 belangrijke systemen; DCC en Märklin Motorola(MM2)/MFX

Het basisprincipe van digitaal rijden is vanaf het begin gelijk gebleven en is nog steeds van toepassing. Er wordt door een trafo of booster een constante (blok)spanning op de rails gezet van tussen de -18 en + 18 Volt. Dat signaal wordt door een centrale met (hand)regelaar of controller verdeeld in verschillende stukjes die om de beurt worden uitgelezen door een zogenaamde decoder in de trein. De decoder ‘ziet’ in het voedingssignaal veel informatie die door de controller wordt verstuurd. Hierdoor stuurt de decoder dan bv. de rijrichting, toerental, verlichting en bv. automatische koppelingen aan. Tegenwoordig is het zelfs heel normaal dat de trein van geluid is voorzien wat door een aparte of ingebouwde geluidsdecoder wordt geregeld of dat zelfs de pantografen van afstand bediend kunnen worden.

De constante spanning voorziening zorgt, bij een goed railcontact, voor flikkervrije verlichting die ook bij stilstand aan blijft. Tevens is geluid altijd voorhanden en aanstuurbaar. Ook is de aanrijd- en afrem snelheid volledig naar eigen smaak instelbaar.

                            

Een bijkomend voordeel is dat er verschillende treinen (met ieder een eigen digitaal adres) tegelijk op hetzelfde spoor/baanvak kunnen rijden. Besturing door middel van software die op een computer is geïnstalleerd, maakt een (gedeeltelijk of geheel) geautomatiseerde verkeersleiding mogelijk!

Om de digitale baan compleet te maken zijn ontelbaar veel digitale accessoires verkrijgbaar zoals bezet- en terugmelders en seinen die (digitaal) signalen ontvangen en/of terugsturen naar de centrale. Hierdoor kunnen beveiligde baanvakken worden gerealiseerd met een hoog realiteitsgehalte. De communicatie van deze elektronica loopt apart via bv. Loconet of S88. Er zijn steeds meer centrales die, al dan niet met een extra converter, met meerdere systemen kunnen omgaan.

Ja maar…

Hartstikke leuk allemaal maar ik heb een ‘oude’ treinbaan op zolder gevonden en wat kan ik daar nu nog mee? Kan ik met mijn oude treinen op een digitale baan rijden? Welk systeem moet ik nu nemen? Kan mijn Märklin Lok op een ‘ROCO’ baan?

Het is onmogelijk hier antwoord te geven op alle mogelijke vragen maar een paar basisprincipes zijn goed om te weten.

  1. Er is geen analoge of digitale rails. Als de rails maar goed contact maakt (roestige rails is sowieso geen aanrader) is deze geschikt voor digitalisering. Een digitale centrale aansluiten kan dus ook op een bestaande baan. Zorg er wel voor dat eventuele hardwarematig gescheiden baandelen verbonden of doorgelust moeten worden.
  2. Er zijn tegenwoordig centrales die analoge treinen kunnen laten rijden. Alle digitale functies zijn dan uiteraard niet beschikbaar. Dus ook niet het rijden met meerdere treinen op hetzelfde baanvak.
  3. Een mix van analoog en digitaal is op zich wel mogelijk maar zeer af te raden. Alles analoog of alles digitaal is veruit het verstandigst.
  4. Analoge locomotieven kunnen vaak gedigitaliseerd worden door er een passende decoder in te plaatsen. Houd er echter rekening mee dat het bij erg oude loks het vaak niet de moeite waard is deze nog te digitaliseren.
  5. Er is bij digitaal rijden eigenlijk geen DC of AC meer zoals bij analoog. Alles rijdt via een constante blokspanning. Het blijft echter zo dat een 3-rail (Märklin, vroeger AC) railsysteem alleen geschikt is voor loks met een (midden)sleper en een 2-rail (Bv. ROCO, vroeger DC) railsysteem alleen geschikt is voor 2-rail loks met geïsoleerde wielen. Het is het één of het ander.
  6. Märklin/3-rail Wagons maken sluiting op een 2-rail spoorbaan omdat de linker- en rechter wielen met elkaar in contact staan. Dit is echter eenvoudig op te lossen door de wielassen te vervangen. Andersom (ROCO wagons op een Märklin baan) is sowieso geen probleem.
  7. De keuze voor een digitale centrale is lastig omdat er voor- en nadelen zijn aan ieder systeem. Globaal kunnen we zeggen dat een Märklin Mobile Station (eenvoudig, zonder scherm) of Central Station (uitgebreid met scherm) prima geschikt zijn voor Märklin rijders. Deze centrales bieden een probleemloze en gebruikersvriendelijke instap in digitaal rijden. Voor 2-rail rijders (Bv. ROCO of PIKO) zijn de ECOS van ESU (met scherm)of het Z21 systeem van ROCO (wifi/tablet) goede keuzes. De centrale van Digikeijs (DR5000) is meer geschikt voor de gevorderde hobbyist of techneut. Deze centrale (en accessoires) is volledig naar smaak instelbaar (zelfs baanspanning) en compatibel met erg veel verschillende systemen en randapparatuur. Er is echter altijd een PC of laptop nodig voor de besturingssoftware.
  8. Oude modelspoorspullen zijn vaak nog maar weinig waard omdat de markt(plaats) ermee wordt overspoeld. Ook zijn de treinen vaak te zeer geoxideerd en/of versleten om te reviseren of digitaliseren. Als de hobby weer wordt opgepakt is het in de meeste gevallen beter om met een nieuwe digitale baan te starten. Digitale startsets zijn dan een goede investering.
  9. De keuze voor 2-Rail of 3-Rail is afhankelijk van zaken als; welke rails vind ik mooi/handig? Welk merk locomotieven wil ik het liefst rijden? Wil ik makkelijk keerlussen creëren? Verder is er functioneel eigenlijk geen verschil tussen beide systemen hoewel je zou kunnen zeggen dat 3-rail beter contact houdt met de rails (één contact punt extra). Aan de andere kant maakt door de sleper een Märklin lok over het algemeen wat meer herrie.
  10. ROCO/Märklin/PIKO/BRAWA/ESU etc.. er zijn vele keuzemogelijkheden. Er zijn eigenlijk geen ‘slechte’ merken meer. Sommige modelspoorliefhebbers geven de voorkeur aan Märklin omdat deze loks metalen behuizingen hebben en mede daardoor lang meegaan. Andere hebben liever ROCO omdat de detaillering van erg hoog niveau is. ESU maakt mooie loks die meestal (met een kleine ingreep) voor 2- en 3-Rail geschikt zijn en zeer uitgebreide digitale functies hebben en PIKO maakt weer veel mooi NS materiaal in zowel H0 als N-spoor. Voor elk wat wils en smaken verschillen!