In de vroege stadia van de Tweede Wereldoorlog beschikte het Amerikaanse leger over lichte verkenningsvoertuigen, bekend als 'verkenningsauto's', voor geavanceerde verkenningsmissies. Het keerpunt voor het Amerikaanse leger kwam met de ontwikkeling van de M-8 Greyhound-pantserwagen tijdens de oorlog. Dit voertuig, met verbeterde bescherming en zwaardere bewapening, bood aanzienlijke voordelen en vergrootte de operationele flexibiliteit. Dankzij het 37 mm kanon dat in de koepel was gemonteerd, kon de M-8 effectief worden ingezet om grondtroepen te ondersteunen. Het werd voor het eerst ingezet aan het Italiaanse front, van Monte Cassino tot Anzio, en speelde later een rol in de D-Day-operaties in juni 1944. Ondanks de uitdagende omstandigheden van het Normandische terrein tijdens de beginfase van de operatie, werd de M-8 zeer gewaardeerd vanwege zijn snelheid en veelzijdigheid. Naast het Amerikaanse leger werd het voertuig ook gebruikt door tal van geallieerde landen.
